Logo

Asbestose: waarom het steeds vaker voorkomt

Begin januari heeft de ARD verslag uitgebracht over asbestose en het probleem van de erkenning ervan als beroepsziekte door de werkgeversvereniging voor aansprakelijkheidsverzekeringen. Sinds 1993 is het gebruik van asbest verboden wegens het hoge risico op kanker. Toch blijft de bouwvervuiler kanker veroorzaken - het aantal gevallen is de laatste jaren zelfs sterk gestegen: van 1.546 medio jaren negentig tot 4.938 per jaar bij de laatste telling, dat is meer dan drie keer zoveel. De kanker breekt tientallen jaren na het contact met asbest uit, wat de reden is dat veel vermoedelijke slachtoffers geen ongevallenpensioen ontvangen. Als gevolg daarvan wordt asbestose steeds minder als beroepsziekte erkend.

Het probleem is dat asbestose pas als een beroepsziekte wordt beschouwd wanneer de zogenaamde "vezeljaren" zijn vervuld: Er moet in totaal 25 jaar zijn waarin asbest aantoonbaar aanwezig was op de werkplek. Indien de persoon die aan asbestose lijdt dit niet kan bewijzen, wordt deze ziekte niet erkend als beroepsziekte. Deze erkenning door de Vereniging Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering is de voorwaarde voor een betere gezondheidszorg en pensioenen.

De tijd tussen blootstelling aan asbest op de werkplek en de ontwikkeling van longkanker kan tot 40 jaar bedragen. Daardoor kunnen lijders tientallen jaren nadat asbest in de longen is gekomen, nauwelijks bewijzen of en hoeveel zij hebben ingeademd. En aangezien longkanker ook andere oorzaken kan hebben, maakt dit het veel moeilijker te bewijzen. Advocaat Miriam G. Battenstein legt uit: "Asbest is de grootste moordenaar van beroepsziekten in Duitsland, en er zijn duizenden gevallen mee gemoeid."

Bron: https://www.daserste.de/information/wirtschaft-boerse/plusminus/sendung/asbestose-warum-asbestopfer-immer-seltener-unfallrenten-bekommen-100.html